Referentieadres bij het OCMW
Versie nr.: 01
Online sinds: 05-11-2006
Laatste wijziging: 04-07-2008
Printklare versie: TF_referentieadres__Nl__1.pdf
De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het aangeraden andere bronnen te raadplegen.
Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website http://www.ocmw-info-cpas.be/.
Om de verschillende vormen van steun die in de fiches zijn opgenomen, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.
We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).
Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.
Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.
Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.
We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.
De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.
Afkortingen die in deze fiche worden gebruikt:
De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.
De inschrijving in de bevolkingsregisters veronderstelt het bestaan van een verblijfplaats, als plaats waar men gewoonlijk verblijft.
Door het principe van het referentieadres in te voeren heeft men personen die geen gewoonlijke en effectieve verblijfplaats hebben of die ze zopas verloren hebben, de mogelijkheid willen bieden toch een adres te hebben. Dit uiteraard in het belang van de betrokkene, maar ook in het belang van derden (schuldeisers, tegenpartij in een rechtszaak, of andere) en de administratie.
Verschillende, wettelijk vastgelegde, categorieën personen kunnen een inschrijving op een referentieadres krijgen.
Het principe is een referentieadres op het adres van een natuurlijke persoon. Dat houdt niet alleen in dat de persoon die op dit adres in de bevolkingsregisters ingeschreven is akkoord gaat, maar ook dat deze laatste zich ertoe verbindt de bij hem op referentieadres ingeschreven persoon iedere brief of administratief document dat voor hem bestemd is, te bezorgen.
In de praktijk blijkt het echter niet altijd gemakkelijk om een persoon te vinden die een dergelijke verbintenis wil aangaan.
Daarom heeft de wet van 24 januari 1997 (1) de mogelijkheid ingevoerd voor daklozen om een referentieadres te nemen op de zetel van een OCMW.
Die maatregel werd genomen om de situatie van daklozen te verbeteren die bij gebrek aan voldoende middelen geen verblijfplaats (meer) hebben en geen enkel sociaal voordeel kunnen genieten waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister vereist is (bv. werkloosheidsuitkeringen).
Naast die mogelijkheid om het adres van het OCMW als referentieadres op te geven blijft voor daklozen de mogelijkheid om een referentieadres te nemen op het adres van een natuurlijke persoon behouden. (2)
Het referentieadres is een precies adres in een Belgische gemeente, hetzij bij een natuurlijke persoon, hetzij op de zetel van een OCMW of een rechtspersoon. Het referentieadres biedt bepaalde categorieën personen de mogelijkheid om op een bepaald adres ingeschreven te worden in de bevolkingsregisters zonder effectief op dat adres te verblijven.
Met andere woorden, het referentieadres biedt mensen die geen gewoonlijke of effectieve verblijfplaats hebben, de mogelijkheid om een administratieve verankering te hebben, een adres waar brieven en administratieve stukken betreffende deze personen ontvangen kunnen worden om hun vervolgens overhandigd te worden.
Het referentieadres is verschillend van de inschrijving als hoofdverblijfplaats omdat de betrokkenen niet verblijft op het adres waar hij ingeschreven is.
Bovendien is een adres "poste restante" geen referentieadres (Daarbij worden brieven verstuurd naar een ‘general post office’ in een stad waar de aangeschreven persoon zal langskomen). En een gewone postbus in een gebouw waar niemand de eventuele briefwisseling behandelt, ook niet. Het vastleggen van een referentieadres veronderstelt immers niet alleen dat de persoon die op dit adres ingeschreven is daarmee instemt, maar ook dat die persoon de brievenbus effectief leegmaakt en de briefwisseling aan de bestemmeling overhandigt.
Het referentieadres heeft niet alleen betrekking op daklozen. Ook andere categorieën personen kunnen er één nodig hebben: nomaden, personen die niet in de gemeente zijn omdat ze op studie- of zakenreis zijn, diplomatiek of consulair personeel, personeelsleden ontwikkelingssamenwerking, …
Deze categorieën personen vallen echter niet onder de inschrijving van een referentieadres bij een OCMW (zie rubriek 5 "Wie kan bij het OCMW een referentieadres vragen?")
Nomaden hebben bijvoorbeeld de mogelijkheid een referentieadres te nemen op het adres van een natuurlijke persoon. Overeenkomstig een wet van 15 december 2005 (3) kunnen die personen zich ook inschrijven op het adres van een rechtspersoon die de behartiging van de belangen van deze bevolkingsgroepen in zijn statuten vastgelegd heeft.
Volgens artikel 60, §2, van de OW levert het OCMW alle nuttige inlichtingen en onderneemt het de noodzakelijke stappen om de personen alle rechten en voordelen te verlenen waarop zij aanspraak kunnen maken in het kader van de Belgische of buitenlandse wetgeving.
De toekenning van een referentieadres op het adres van het OCMW is een vorm van sociale bijstand.
Om een persoon die mogelijkheid te bieden moeten er verschillende voorwaarden vervuld zijn:
De inschrijving op het adres van het OCMW is voorbehouden voor personen met ontoereikende bestaansmiddelen, om hen in staat te stellen met eigen middelen een woning te verwerven.
Het gaat dus om daklozen. Het kan zowel gaan om personen die een leefloon of een equivalent leefloon vragen als personen die over een inkomen beschikken dat ontoereikend is om met eigen middelen een woning te kunnen verwerven en die daarom een beroep doen op de maatschappelijke dienstverlening van het OCMW.
Om op een referentieadres ingeschreven te kunnen worden, mag de betrokkene in principe niet meer ingeschreven zijn in het bevolkingsregister (noch als hoofdverblijfplaats, noch als referentieadres).
Zolang de ambtshalve schrapping niet doorgevoerd is, kan een dakloze geen referentieadres bij een OCMW verkrijgen. Wanneer blijkt dat de persoon nog in het bevolkingsregister van een gemeente ingeschreven is onder een adres dat niet overeenstemt met zijn effectieve verblijfplaats, moet het OCMW zich wenden tot de gemeente van inschrijving met de uitdrukkelijke vraag om over te gaan tot de schrapping.
De gemeente die een dergelijke schrappingsaanvraag krijgt, moet in principe binnen de acht dagen een onderzoek verrichten betreffende de hoofdverblijfplaats. Het College van Burgemeester en Schepenen kan op basis van dat onderzoek beslissen om de schrapping ambtshalve door te voeren (zie ook "Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?").
De persoon die op het adres van het OCMW een inschrijving als referentieadres wenst te bekomen, moet een bijstandsaanvraag indienen. Het kan gaan om allerlei soorten van maatschappelijke dienstverlening in de zin van artikel 57 van de OW (materiële, sociale, medische, medisch-sociale of psychologische bijstand).
Het kan gaan om preventieve bijstand. Een aanvraag om een referentieadres bv. met het oog op het behoud van de rechten op sociale uitkeringen of om die rechten te kunnen doen gelden, moet beschouwd worden als preventieve bijstand en dus als een vraag om maatschappelijke dienstverlening in de zin van artikel 57 van de OW.
Zo komen personen die beroep doen op maatschappelijke dienstverlening en vragen om sociale rechten voor het eerst of opnieuw te verkrijgen of te blijven genieten, in aanmerking voor een inschrijving als referentieadres op het adres van het OCMW als zij dat vragen.
Het doel van het referentieadres is de situatie te verbeteren van daklozen die bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats (meer) hebben en geen aanspraak kunnen maken op sociale voordelen waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister vereist is (bv. werkloosheidsuitkeringen).
Ter herinnering: een officieel adres is niet vereist om het recht op maatschappelijke integratie of sociale bijstand te genieten! Het feit dat men gewoonlijk en permanent op Belgisch grondgebied verblijft, is de enige vereiste.
Het referentieadres opent voornamelijk het recht op verschillende sociale uitkeringen zoals werkloosheidsuitkeringen, tegemoetkomingen voor gehandicapten, kinderbijslag, …
Het referentieadres maakt ook de regularisering mogelijk van personen die niet meer gedekt zijn door de ziekteverzekering.
Tot slot biedt het de betrokkene ook de mogelijkheid om een administratieve "verankering" te hebben en zijn briefwisseling te ontvangen.
Artikel 20, §4, van het KB van 16 juli 1992 bepaalt dat de personen die een referentieadres hebben bij het OCMW, zich minstens eenmaal per trimester bij dat OCMW moeten aanmelden.
De betrokkene dient tevens aan het OCMW ieder nieuw element te melden waardoor hij niet langer zou voldoen aan de voorwaarden om een referentieadres bij het OCMW te houden (bv. als de betrokkene werk vindt, een woning betrekt die als hoofdverblijfplaats dient of naar een andere gemeente trekt).
Het OCMW dat territoriaal bevoegd is voor de inschrijving als referentieadres, is hetzelfde OCMW dat territoriaal bevoegd is voor het recht op maatschappelijke integratie of voor de maatschappelijke dienstverlening.
Wetende dat de inschrijving als referentieadres een specifieke vorm van maatschappelijke dienstverlening is voor daklozen, moeten we het onderscheid maken tussen 2 verschillende situaties:
Wanneer de dakloze niet verblijft in een instelling bedoeld in artikel 2, §1, van de wet van 1965, is het OCMW van de gemeente waar de dakloze zijn feitelijke verblijfplaats heeft, bevoegd om hem de noodzakelijke hulp toe te kennen.
Overeenkomstig artikel 2, §7, van de wet van 1965 moet men zich dus baseren op de feitelijke situatie op het moment van de steunaanvraag om te bepalen welk OCMW bevoegd is.
De feitelijke verblijfplaats is verschillend van de gewoonlijke verblijfplaats die van toepassing is op personen die niet dakloos zijn en wier verblijf op het grondgebied van de gemeente een permanent karakter heeft.
Een OCMW mag de inschrijving als referentieadres in een andere gemeente niet inroepen om sociale bijstand te weigeren wanneer de dakloze reeds feitelijk op zijn grondgebied verblijft. Het referentieadres bepaalt immers nooit de territoriale bevoegdheid van een OCMW.
Voor de daklozen die verblijven in een instelling bedoeld bij artikel 2, §1, van de wet van 1965 (bv. een erkend opvangtehuis), is het OCMW dat bevoegd is voor de behandeling van de aanvraag, het OCMW van de gemeente waar de betrokkene als hoofdverblijfplaats ingeschreven was in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister op het ogenblik van zijn opname in de inrichting.
Als de betrokkene geen inschrijving als hoofdverblijfplaats heeft op het ogenblik van zijn opname in de inrichting, is de algemene regel van het steunverlenend centrum van toepassing.
Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (5):
Zolang de reden van het doorsturen niet is meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.
Indien het tweede OCMW zich ook onbevoegd verklaart, dient het dit onmiddellijk te melden aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen en dit binnen de vijf werkdagen (6) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.
De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient als volgt te gebeuren:
De aanvraag voor het bepalen van de bevoegdheid dient de volgende elementen te bevatten:
De Minister maakt zijn beslissing, in principe onmiddellijk, over aan het OCMW dat is aangeduid om te beslissen over de steunaanvraag.
Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag.
De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.
Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.
Het OCMW moet nagaan of de persoon voldoet aan alle voorwaarden voor de inschrijving als referentieadres op het adres van de zetel van het OCMW.
Als dat zo is, overhandigt het OCMW de dakloze een document waarin verklaard wordt dat de voorwaarden vervuld zijn.
Als dat niet het geval is, moet het OCMW een beslissing nemen waarin verklaard wordt waarom de voorwaarden niet vervuld zijn. Die beslissing moet, zoals de wet voorschrijft, binnen de 30 dagen genomen worden.
De personen die niet voldoen aan de voorwaarden om een referentieadres bij het OCMW te verkrijgen, kunnen steeds een referentieadres nemen bij een natuurlijke persoon.
De ministeriële omzendbrief van 4 oktober 2006 onderstreept dat het OCMW het feit dat de persoon nog ingeschreven is in een andere gemeente, niet mag inroepen om de inschrijving als referentieadres te weigeren.
Als de persoon effectief een oude inschrijving heeft (ongeacht of dat als hoofdverblijfplaats of referentieadres is), moet het OCMW bij de gemeente de nodige stappen ondernemen met het oog op de schrapping van dat oude adres.
Die stappen moeten ook gezet worden als het gaat om een nieuw bevoegd OCMW terwijl de persoon reeds bijstand ontving en eventueel ingeschreven was als referentieadres bij een ander OCMW.
Het OCMW moet zich tot de gemeente van de inschrijving wenden met de uitdrukkelijke vraag om de inschrijving te schrappen. De schrappingsaanvraag moet vergezeld gaan van een beschrijving van de situatie van de betrokkene en alle elementen die aantonen dat deze geen belang meer heeft in de gemeente waar hij ingeschreven is. Het OCMW kan daartoe eventueel het formulier voor de aanvraag van een inschrijving op een referentieadres gebruiken dat als bijlage ging bij omzendbrief van 21 maart 1997. Een kopie van dat formulier is opgenomen in bijlage 1 van deze fiche (zie bijlage 1).
De gemeente die een schrappingsaanvraag krijgt, dient in principe binnen de acht dagen een onderzoek naar de hoofdverblijfplaats te verrichten. Het College van Burgemeester en Schepenen kan op basis van dat onderzoek beslissen om de schrapping ambtshalve te verrichten. De beslissing wordt in principe aan de betrokkene bekendgemaakt via het OCMW van de gemeente die de schrappingsaanvraag doet.
Een voor het OCMW bestemd formulier om aan zijn gemeente de inschrijving van een persoon als referentieadres te vragen, werd als bijlage opgenomen bij de omzendbrief van 21 maart 1997. Een kopie van dat formulier is opgenomen als bijlage 2 bij deze fiche (zie bijlage 2).
Wanneer een OCMW zijn gemeente gevraagd heeft voor een inschrijving als referentieadres van een persoon op het adres van het OCMW, moet de gemeente vóór de inschrijving de nodige verificaties doen. De omzendbrief van 4 oktober 2006 bevat specifieke formulieren voor de aanvraag van informatie van een gemeente aan een vorige gemeente met het oog op een inschrijving als referentieadres (zie bijlage 5 en bijlage 6).
Iemand die een referentieadres op het OCMW heeft, moet zich minstens eenmaal per trimester bij het OCMW aanmelden.
Een model van attest dat bevestigt dat men zich eenmaal per trimester bij het OCMW aangeboden heeft, werd bij de omzendbrief van 21 maart 1997 gevoegd. Een kopie van het formulier is als bijlage 3 van deze fiche gevoegd (zie bijlage 3).
Als de betrokkene niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de inschrijving op het adres van het centrum, moet het OCMW dat melden aan het College van Burgemeester en Schepenen. (7)
Daartoe gebruikt het OCMW het gepaste formulier om de gemeente de schrapping te vragen van de inschrijving als referentieadres van een persoon die het geholpen heeft.
Dit formulier werd als bijlage bij de omzendbrief van 21 maart 1997 gevoegd. Een kopie van het formulier gaat als bijlage 4 van deze fiche (zie bijlage 4).
Zowel voor een inschrijving als referentieadres bij een OCMW als bij een natuurlijke persoon kan er geen enkele bijdrage gevraagd worden als tegenprestatie.
Aangezien het gaat om een inschrijving die geen aanleiding geeft tot betaling van kosten, bestaat er geen enkele subsidie voor dit soort bijstand.
Er zijn geen specifieke eigenheden voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in verband met deze maatregel.
Een inschrijving op het adres van het OCMW heeft betrekking op alle leden van het gezin van de persoon die de aanvraag doet.
Neen, beide mogelijkheden bestaan. De persoon is vrij om het type adres dat hij wenst, te kiezen. Een referentieadres bij een natuurlijke persoon gaat niet voor op een referentieadres op het adres van een OCMW.
Men moet er niet van uitgaan dat men zich pas tot het OCMW kan wenden als de andere mogelijkheid geen resultaat oplevert. Personen die niet voldoen aan de voorwaarden om ingeschreven te worden als referentieadres bij het OCMW, kunnen daarentegen altijd een referentieadres nemen op het adres van een natuurlijke persoon.
Het is evenwel niet mogelijk om tegelijk over twee referentieadressen te beschikken.
Zoals in de ministeriële omzendbrief van 27 juli 1998 onderstreept wordt, kan het referentieadres nooit dienen als bewijs van samenwoning. Wanneer een persoon ingeschreven is als referentieadres bij een particulier of op het adres van een OCMW, moet het OCMW dat het sociaal onderzoek verricht zich baseren op de feitelijke situatie en de gezinssamenstelling van de betrokkene.
In geval van inschrijving als referentieadres bij een natuurlijke persoon moet het OCMW geen rekening houden met de perso(o)n(en) die als hoofdverblijfplaats ingeschreven zijn op het adres dat als referentieadres dient.
Het referentieadres is een administratief adres. Het maakt het mogelijk om een persoon in te schrijven in de bevolkingsregisters, maar niet als hoofdverblijfplaats. Het referentieadres wordt bijgevolg niet in aanmerking genomen in het kader van de vaststelling van de territoriale bevoegdheid van het OCMW. Artikel 2 van de wet van 1965 en artikel 1, 2°, van diezelfde wet beogen immers telkens de inschrijving "als hoofdverblijfplaats". Zo biedt een inschrijving als referentieadres niet de mogelijkheid om een onderstanddomicilie te verwerven.
Nomaden die geen vaste verblijfplaats hebben, kunnen een referentieadres te nemen op het adres van een natuurlijke persoon. Overeenkomstig een wet van 15 december 2005 (8) hebben die mensen overigens ook de mogelijkheid om zich in te schrijven op het adres van een rechtspersoon die volgens zijn statuten de belangen van deze bevolkingsgroepen behartigt.
Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (Inforum nr. 21178 gecoördineerde tekst).
KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister (Inforum nr. 40761 gecoördineerde tekst).
Wet van 24 januari 1997 houdende wijziging van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, strekkende tot verplichte inschrijving in de bevolkingsregisters van de personen die in België geen verblijfplaats hebben (B.S. 06.03.1997, inforum nr. 111181 gecoördineerde tekst).
KB van 21 februari 1997 houdende wijziging van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, strekkende tot verplichte inschrijving in de bevolkingsregisters van de personen die in België geen verblijfplaats hebben (B.S. 06.03.1997, inforum nr. 111187).
Omzendbrief van 21 maart 1997 betreffende de invoering van de mogelijkheid voor daklozen een referentieadres bij het OCMW te bekomen (Inforum nr. 114361)
Omzendbrief van 27 juli 1998 betreffende het referentieadres voor daklozen: bijkomende toelichtingen in aanvulling op de omzendbrief 21 maart 1997 (Inforum nr. 135850)
Omzendbrief van 4 oktober 2006 Daklozen - bevoegd OCMW - referentieadres - inschrijving en schrapping van een inschrijving (B.S. 12.10.2006) (Inforum nr. 213173)
Zie PDF bovenaan de fiche.